- -
Juf?
-
Ja
S, wat is er?
-
Waarom
ben je juf geworden?
-
Omdat
ik van kinderen hou.
-
Maar
je houdt toch ook van jouw kindje?
-
Dat
is waar.
-
Waarom
doe je het dan?
-
Omdat
ik jullie nieuwe dingen wil tonen en leren. Omdat ik blij ben wanneer ik jullie iets heb bij geleerd.
-
Hoe
weet je dat?
-
Ik
zie dat terwijl jullie spelen en werken. Als jullie blij zijn in de klas, dan
weet ik dat ik een goede juf ben.
-
Maar
hoe weet je dat van iedereen?
-
Juf
kijkt naar iedereen. Niet allemaal op hetzelfde moment, maar ik kijk naar ieder
van jullie en op het einde van de week heb ik alles gezien.
-
Dan
ben jij zo’n beetje een superjuf?
-
Waarom
zeg je dat?
-
Omdat
jij altijd met ons speelt en je helpt iedereen. Je maakt ook veel spelletjes
voor in de klas en je vertelt grapjes. Soms ben je ook boos, maar dat duurt
niet lang. Je loopt ook veel rond in de klas, ben je dan niet moe?
-
Tuurlijk
ben ik ook moe, maar nooit te moe om met jullie te werken.
-
Weet
je juf, ik vind jou wauw. Later wil ik ook zo’n juf zijn zoals jou.
-
Dat
vind ik lief van je, S. Maar omdat te worden, moet je nu wel verder werken aan
je knutselopdracht. Wauw, ik zie dat je ….
Geen opmerkingen:
Een reactie posten